Do's en dont's
Bezig zijn met een nieuwe taal kan lastig zijn. Hier vind je een aantal tips die je kan gebruiken wanneer jij met je taalmaatje in gesprek gaat.
Do’s
- Tempo aanpassen: spreken en luisteren!
- Goed articuleren, woorden afmaken: laat eens zien - laattutussien
- Woorden die vaak voorkomen gebruiken
- Belangrijke woorden nadruk geven
- Met gebaren ondersteunen (TPR)
- Herhalen, herhalen, herhalen
- Opbouw: VUT
- Belangrijk woord apart zetten
Dont’s
- In losse woorden praten in plaats van zinnen.
- Zinnen voor de ander afmaken.
- Zelf veel meer aan het woord zijn.
- Te veel “erbij halen”, uitwijden
- Te eenvoudige taal gebruiken. Een anderstalige begrijpt meer dan wat hij kan zeggen.